Optimaliseren als sleutel voor deurzaamheid

Maud vindt het belangrijk dat duurzaamheid en finance onder hetzelfde team vallen in haar team, omdat ze in wezen een gemeenschappelijk doel hebben: “Mijn missie is niet om in de eerste plaats winst te maken, maar om ervoor te zorgen dat het bedrijf duurzaam is, dat we een groeiende impact hebben op de lange termijn. Dat is de reden waarom ik het cash management van ons bedrijf beheer: om ervoor te zorgen dat we kunnen blijven bestaan en dat we ook binnen 10 of 20 jaar nog floreren. Het gaat hem allemaal om prioriteiten, we willen uiteraard winst maken, maar we moeten intussen ook wel investeren. Het is heel belangrijk dat je een manier vindt om die twee te verzoenen. Er zit veel waarheid in de uitdrukking dat omzet ijdelheid, winst gezondheid maar cash de enige realiteit is. Als je niet voor je cash flow zorgt zal je niet lang kunnen overleven, en tegelijk kost investeren in duurzaamheid natuurlijk veel cash. Er moet dus een evenwicht zijn.”

"Door te optimaliseren zorgen we ervoor dat onze klanten hun beperkte middelen beter gebruiken, verspilling minimaliseren en minder CO2 gebruiken. We geloven dus echt wel in het belang van die optimalisatie, zowel intern, als extern."

Duurzaamheid zit heel dicht tegen wat N-SIDE als haar core business beschouwt: “Als je in één woord zou willen samenvatten wat we eigenlijk doen, dan zou ik zeggen dat het “optimaliseren” is. Ik ben zowat de enige bij ons die geen doctoraat in de toegepaste wiskunde heeft. Die wiskundige achtergrond gebruiken we om onze klanten in de farmaceutische industrie en de energiesector te helpen om hun beperkte middelen zo goed mogelijk te gebruiken. We doen dit door hen zowel software als diensten aan te bieden. Onze klanten zitten over heel de wereld verspreid, met negentig procent die niet in België gevestigd zijn. Voor de klanten in de farmaceutische industrie optimaliseren we de supply chain voor klinische testen, en voor onze klanten in de energiesector in Japan, Europa en India optimaliseren we de flow van elektriciteit in het net. We zitten nu op een omzet van 28 miljoen tegenover 3,5 miljoen toen ik startte in 2017. Toen ik dat jaar begon werkten er ook maar 30 mensen bij ons en nu zijn dat er 225. Met zo’n sterke groei begin je echt van de grond af, en dan is het belangrijk dat je bedenkt dat ESG niet alleen over “environment” gaat, het is veel breder. We verwierven drie jaar geleden al het B Corp-certificaat als eerste onderneming in Wallonië, wat ons daarin effectief pioniers maakte voor een bedrijf van onze omvang. Om dat te behalen zijn naast het milieugerelateerde ook de sociale dimensie en de governance aspecten belangrijk. Het was niet dat het toen al een trend was om hiermee bezig te zijn, zeker niet op formele manier. Het certificaat halen was voor ons niet moeilijk, we konden gewoon gebruiken wat we hadden in het bedrijf, onze activiteiten zijn op zichzelf al regeneratief. Door te optimaliseren zorgen we ervoor dat onze klanten hun beperkte middelen beter gebruiken, verspilling minimaliseren en minder CO2 gebruiken. We geloven dus echt wel in het belang van die optimalisatie, zowel intern, als extern.”

ZOWEL INTERN ALS EXTERN DUURZAAM

Consistentie is voor Maud een kernwaarde als het op duurzaamheid verwezenlijken aankomt: “Dat geldt voor je managementstijl en alles wat je doet: je moet consistent zijn. Dat is essentieel als je het vertrouwen wil hebben van investeerders en klanten. Je moet daarvoor werken aan je eigen organisatie, je kan niet zomaar een duurzaam product verkopen zonder er zelf aan te voldoen. Dus we zijn altijd waakzaam, we hebben tijdens onze groei extra aandacht besteed aan hoe we werken en onze negatieve impact nog proberen te reduceren. Om het ISO 14001-certificaat te behalen moesten we een heleboel zaken formaliseren en documenteren die we eigenlijk al deden. Voor onze klanten, waaronder de grootste farmaceutische bedrijven in de wereld, was dat certificaat behalen ook zeer belangrijk, en het heeft ons zeker geholpen met onze zakelijke ambities. Voor de CO2-monitoring, voor het bepalen van de emissies van onze eigen werking tot die van onze leveranciers, werken we samen met Tapio. Meten is altijd de eerste stap in het proces, je kan niet beginnen met actie nemen als je nog niet ziet waar de knelpunten zitten. Daar begonnen we al vijf jaar geleden mee. Daarna zetten we doelen op om onze CO2-uitstoot te verminderen en een negatieve impact over de hele lijn te bewerkstelligen. Tegen 2030 willen we bijna geen emissies meer hebben, waar we kunnen willen we deze absoluut reduceren. En waar we dit niet kunnen, en enkel in dit geval, zullen we aan compensatie doen. Als we de drempel van 1,5 graden extra op aarde niet willen overschrijden, moeten we allemaal onze uitstoot met 42 procent verminderen, volgens het SBTI-framework. Dat is veel. Om ons voor te bereiden op de verplichte CSRD-rapportering die er binnenkort aankomt heeft N-SIDE de oefening al eens op kleine schaal gedaan. Hierop gaan we dan de echte rapportering baseren. Die zal er heel snel zijn en als je dat niet haalt krijg je een boete, dus iedereen moet daar nu volop mee bezig zijn.” Het environment-deel van ESG wordt vaak goed ingeschat wanneer Maud met investeerders en klanten praat, maar het sociale luik wordt wel nog eens over het hoofd gezien: “Als je ergens op bezoek gaat en het is plots 30 graden in de winter dan is het moeilijk om te missen dat er iets fout is. Voor wat het sociale betreft is die probleemperceptie er dikwijls nog niet. Ik geloof echter dat je geen echte vooruitgang kan maken in het environment luik als je het sociale helemaal verwaarloost. Als je het niet breed hebt is het heel moeilijk om in te zitten met het klimaat. Je kan als bedrijf een groter verschil maken als je hier ook rekening mee houdt. Alweer begin je best bij je eigen organisatie, met je eigen mensen. Er werken 35 procent vrouwen bij ons, in een heel tech-gerichte, ingenieursomgeving. We zijn ook erkend als Best Managed Company (Deloitte Belgium) en als “Great Place to Work”. We hebben het niet moeilijk om mensen te vinden, omdat de relevante profielen ons kennen en graag voor ons willen werken. Absenteïsme kost een bedrijf veel geld, en vanuit een finance hoek is het ook logisch dat je dit aanpakt. We scoren heel goed wat dit betreft, met slechts 1,5 procent van onze werknemers die lang of kort op ziekenverlof gingen, een stuk lager dan het Belgisch gemiddelde. Alle inspanningen voor duurzaamheid moeten authentiek zijn, voorbij louter marketing, dat is heel belangrijk voor ons. In ons inclusiviteitsrapport hebben we niet alleen aandacht voor wat we al doen en wat het oplevert, maar ook welke acties we kunnen ondernemen om het cijfer te verbeteren. De gemiddelde leeftijd van een werknemer bij ons is 31, dus dat kan bijvoorbeeld wel wat beter, het is blijkbaar moeilijk voor iemand ouder dan 45 om zich aan te passen aan onze cultuur. We zijn er dus nog niet, maar dat is oké, we richten ons op verbetering. We dragen zeer goed zorg voor ons personeel, 10 procent haalden een doctoraatsdiploma en kunnen overal gaan werken, we willen dat ze bij ons blijven. We geven hen een trainingsbudget, organiseren acties die terug geven aan de samenleving, investeren in hun mobiliteit, en ga zo maar door. Geven aan je mensen is een deugdzame cirkel, je krijgt dat op de lange duur terug. Het verhaal moet volledig kloppen, je kan niet zomaar een nap room installeren als je mensen moe zijn. Of een kickertafel omdat ze gestresseerd zijn. We willen een integraal gezonde werkcultuur creëren, met mensen die zelf bereid zijn om inspanningen te leveren voor een gezonder klimaat en een betere samenleving.”