Column Prof. Dr. Bart Dierynck: Net Zero

Net zero

Ik was recent aanwezig bij het door Financial Media georganiseerde Best Young Finance Bootcamp. 3 dagen lang krijgen jonge financials er uitdagende cases voorgeschoteld. AB Inbev was dit jaar het gastbedrijf. Enige nostalgie was op zijn plaats want ik woonde 7 jaar in Leuven en reed ontelbare keren langs de gebouwen van AB Inbev, toen nog Interbrew en daarna Inbev. Eindelijk kreeg ik de kans om die gebouwen binnen te stappen. Het was de moeite waard.

Mijn sessie ging over hoe de focus op duurzaamheid beslissingen binnen bedrijven kan/zal veranderen en wat de rol van finance hierbij is. Tijdens mijn voorbereiding raakte ik getriggerd door de variatie in de net zero commitments van de bedrijven waar de deelnemers werkzaam waren. Sommige bedrijven zeggen er niets over, andere geven aan dat ze minder zullen gaan uitstoten zonder zich te committeren aan net zero, nog anderen rapporteren concrete acties hoe ze naar net zero willen evolueren, en een enkel bedrijf noemt net zero ook de ‘moonshot goal’. Zoals met veel rapportering rond duurzaamheid is het niet evident om op basis van de rapportering omtrent net zero tot een waardeoordeel te komen. Net zero focust zich typisch op Scope 1 en 2 emissies. Als elk bedrijf in een waardeketen net zero wordt wat betreft Scope 1 en 2 emissies dan is de waardeketen als geheel ook net zero. Tot hier de theorie. In de praktijk zien we dat er ‘frontrunners’ nodig zijn om een waardeketen te doen evolueren naar net zero. Dit zijn bedrijven die andere bedrijven in de waardeketen helpen om net zero te worden. Op deze manier reduceren deze frontrunners hun eigen Scope 3 emissies en dus ook de Scope 1 en 2 emissies van andere bedrijven in de waardeketen. Wetende dat Scope 3 emissies vaak 80-90% van de totale emissies zijn van een bedrijf, verkiezen we dan een ‘frontrunner’ die geen net zero commitment rapporteert of een bedrijf die net zero zijn ‘moonshot goal’ noemt?

Een volgende vraag is hoe een bedrijf het net zero commitment zal realiseren. Aankopen van emissierechten maakt vaak deel uit van het decarbonisatie-traject. ‘Nature-based solutions’ worden ook steeds populairder. Dit zijn oplossingen die de opslag van CO2 in de natuur bevorderen waardoor bedrijven hun CO2-uitstoot kunnen compenseren en aldus net zero kunnen worden. Het probleem is echter dat de hoeveelheid CO2 die kan opgeslagen worden voorlopig moeilijk te meten, te valideren en te voorspellen is. Een bosbrand of een droge zomer kan de CO2-opslag van een herbebossingstraject bijvoorbeeld doen kelderen. Het Science-based Targets Initiative besliste echter onlangs dat bedrijven nature-based solutions kunnen gebruiken om net zero te bereiken. De Belgische klimaatwetenschapper Valerie Trouet is (waarschijnlijk) terecht kritisch over de sterke nadruk op nature-based solutions in decarbonisatie-trajecten die bedrijven voorstellen.

Een laatste vraag betreft de rol van finance. Is finance betrokken als een net zero commitment de wereld wordt ingestuurd? Decarbonisatie-trajecten gaan, zeker op korte termijn, geld kosten. Dit roept dus onherroepelijk vragen op over de kostprijs van het decarbonisatie-traject, de aanwezigheid van de nodige financiering, het rendement van het gekozen decarbonisatie-traject, het rendement van andere samenstellingen van het decarbonisatie-traject, en de impact op andere investeringsprojecten die het bedrijf op de rol heeft staan. Het beantwoorden van deze vragen is niet eenvoudig en vereist onder andere kennis en inzicht in decarbonisatietrajecten, nature-based solutions, emissierechten en forecasting op langere termijnen. Een CEO die zich écht wil committeren aan net zero wil deze vragen beantwoord zien en consulteert finance. Als finance duurzaamheid écht serieus neemt, moet het ook proactief de CEO van advies voorzien als net zero commitments op tafel liggen. Enkel door net zero ook te durven bekijken vanuit een financiële bril kunnen we de weg uitstippelen naar de ‘moonshot goal’.