De (nakende) revolutie van ecodesign in productontwikkeling

De vakgebieden materialenleer en ecodesign zijn allebei bouwstenen die moeten bijdragen aan een hoger doel: de circulaire economie. Het model van de circulaire economie moet de lineaire economie – die steunt op nemen, maken en weggooien – vervangen. De circulaire economie focust op de levensduurverlenging van producten en het recycleren van de materialen. Met gesloten kringlopen is er immers minder afval en verdwijnt de nood om continu nieuwe grondstoffen te ontginnen.

Nieuwe businessmodellen en consumentengedrag

“Inzetten op ecodesign is een win-winsituatie”, legt Van Doorsselaer uit. “Als men de ecodesign-principes implementeert, zal het bedrijf er dikwijls rechtstreeks voordeel uithalen, door bijvoorbeeld minder materiaalgebruik of het minder inzetten van schadelijke stoffen. In het businessmodel van products as a service hebben bedrijven er alle baat bij om de ecodesignvuistregels toe te passen, want de producten blijven eigendom van het productiebedrijf.” De Europese regelgeving, met onder andere ESPR en the right to repair heeft bedrijven hier alvast een duwtje in de rug gegeven.

De verantwoordelijkheid van consument als actor in de circulaire economie moeten we zo veel mogelijk reduceren volgens Van Doorsselaer. “Bij rondvragen naar de intentie om duurzaam te kopen geeft een kwart van de consumenten aan die intentie te hebben, maar de realiteit bewijst vaak nog iets anders. Consumenten kijken naar gebruiksgemak en prijzen, wat de action-intention gap aantoont. Het is aan bedrijven en overheid om duurzaam gedrag te sturen, bijvoorbeeld via nudging of prijszetting enerzijds, en taksen op ingevoerde, dikwijls inferieure, producten uit het Oosten anderzijds.”

Refurbish

Dat er vandaag een groeiende markt is voor refurbished producten, zoals smartphones, kan Van Doorsselaer enkel toejuichen. Voor de producent is het initieel iets duurder om te zorgen dat producten volledig demonteerbaar zijn en met wisselstukken hersteld kunnen worden. Maar wie een herstelservice aanbiedt, kan rekenen op klantenvertrouwen, voldoet aan de toenemende regelgeving en neemt de eigen verantwoordelijkheid om kringlopen te sluiten. Van Doorsselaer licht toe met een voorbeeld uit de praktijk.

“Een bedrijf dat industriële producten maakt, stelde vast dat hun toestellen hersteld werden door een ander bedrijf en op de tweedehandsmarkt verkocht werden. Hun product werd dus gerefurbished, maar niet door hen zelf. Stel dat zo’n toestel ontploft bij manier van spreken, dan staat nog steeds de naam van hun bedrijf erop.” Op vlak van aansprakelijkheid is dit voor het bedrijf dus een groot risico. “Het bedrijf in kwestie is dan zelf begonnen met de toestellen terug te kopen en heeft zelf een refurbish-lijn opgestart.”

Vandaag staat de consument meer en meer open om herstelde producten te kopen, waar men er vroeger nog sceptisch naar keek. “Nu kan men garanderen dat een refurbished smartphone even goed is als een nieuwe. Als een consument overtuigd is van de kwaliteit én ze zijn goedkoper, dan kan het concept een succes worden.”

Groenland

“Ik pleit ervoor dat Europa meer naar eigen markten kijkt”, zegt Van Doorsselaer. “We moeten binnen Europa de waardeketens opstellen. Met de geopolitieke spanningen ziet het er niet goed uit. Dit is een wake up call op alle vlakken. Ik geloof er niet in dat onze welvaart achteruit zal gaan als we teruggaan naar een minder geglobaliseerde markt. Als we meer circulaire businessmodellen gaan invoeren, waar we meer gaan hergebruiken, delen en herstellen, creëer je een totaal andere business.”

Dat wil ook zeggen dat Europa zelf meer moet instaan voor zijn grondstoffen, en dus terug moet gaan ontginnen. “Europa heeft interessante grondstoffen. Dat is ook waarom Trump zijn pijlen op Groenland richt. Tot voor kort waren die grondstoffen moeilijk bereikbaar, maar met het smelten van de ijskappen zijn die nu veel toegankelijker.”

In combinatie met een circulaire economie, waar we onze beschikbare materialen in omloop houden, zal de vraag naar die grondstoffen dan ook verminderen. “Technologie en digitalisatie zullen ons daarin een boost geven. Het chemisch recycleren van kunststoffen bijvoorbeeld, een proces waarbij lange moleculen gecontroleerd gedepolymeriseerd worden tot nieuwe bouwstenen voor de chemie. Dat bestaat al sinds de jaren 80, maar was moeilijk te realiseren omdat het heel veel energie vraagt. Met de transitie naar hernieuwbare energie, zitten we nu echt op een kantelpunt. De kunststof producerende bedrijven zoals Total, ExxonMobil, investeren momenteel massaal in deze technologie.”

Elektrische interlude

Ecodesign is veel meer dan het product ontwerpen om het vlot te kunnen recycleren of herstellen. “We moeten de milieu-impact voor de volledige levenscyclus van het product in rekening brengen, waarbij voor elke stap de input van energie en materialen en de output van emissies en afval gereduceerd wordt. Tevens moeten we streven naar het sluiten van de kringloop volgens de principes van de circulaire economie, zijnde levensduur van producten verlengen, levensduur van componenten verlengen en in laatste instantie de materialen recycleren.”

“De grootste uitdaging is het systeem herbekijken, waarbij de behoeften op een totaal andere manier ingevuld worden. Een eenvoudig voorbeeld: ‘Hebben we al dat plastiek nodig voor een verpakking vloeibare zeep? Neen, er zijn andere mogelijkheden. Gebruik vaste zeep, minder verpakkingen, reductie van massa (geen nodeloos transport van het water), geen overdosering.”

Op vlak van transport moet ook het systeem aangepakt worden. “Het is niet de bedoeling dat we alle auto’s van nu gaan vervangen door elektrische. Dat is geen ecologische aanpak. Het is te gek voor woorden dat een persoon zich verplaatst met een Tesla van 1.800 kilogram. Zo’n zware elektrische auto geeft meer slijtage aan wegen, er is meer bandenslijtage en het lost het fileprobleem niet op. De productie van batterijen heeft een grote milieu-impact. Daar komt nog bij dat die batterijen niet gemaakt zijn om te recycleren. Elektrische wagens zijn een interlude. De uitdaging is om het transportsysteem aan te pakken door onder andere te investeren in openbaar vervoer en deelvervoer.”

Er bestaat geen ecologisch materiaal

“Er heerst veel perceptie over biologische materialen, met name dat deze ecologisch de beste oplossing zijn. Niets is minder waar. Bij gebruik van biomaterialen moet men rekening houden met de impact van de monoculturen op de biodiversiteit, zoals het omzetten van biomassa naar materialen, zijn deze materialen recycleerbaar of composteerbaar zonder schadelijke gevolgen, wat is de spanning tussen oogstsnelheid en de economische vraag?”

“Er bestaan geen ecologische materialen. Het gaat over het ecologisch inzetten van materialen. Een ontwerper kiest de geschikte materialen voor het product op basis van alle mogelijke eisen gesteld aan het materiaal om de functionaliteit van het product te ondersteunen. Door producten te ontwerpen op basis van bio-gebaseerde materialen, met als resultaat dat ze daardoor snel kapot zijn is uiteraard geen optie.”

Kartonnen bekers

“De regelgever zwicht ook dikwijls voor lobbywerk. Een voorbeeld: de Europese PPWR regelgeving, Packaging and Packaging Waste Regulation, stelt dat verpakkingen herbruikbaar of recycleerbaar moeten zijn. De papierindustrie heeft toen ongelooflijk gelobbyd om single-use papieren verpakking toe te laten. Papier heeft de perceptie dat het ecologisch is, maar dat is het niet. Bij duurzame houtkap wordt een nieuwe aanplant gedaan na het kappen van de bomen, zodat zogezegd de CO2 opname gegarandeerd is. Wat niet vermeld wordt, is dat de jonge aanplant veel minder CO2 opneemt dan de gekapte boom. Het duurt zo’n. veertig jaar (afhankelijk van de boomsoort) tegen dat de aanplant groot is, als ze al niet onderweg sneuvelt. En er is veel energie, water en chemicaliën nodig voor de productie van papier. Papier kan slechts zeven keer gerecycleerd worden.

“Tevens kan je niet uit een beker drinken die volledig uit karton gemaakt is, dat heeft eenvoudigweg niet de eigenschappen om vloeistoffen vast te houden. Er moet dus een een laagje kunststof aangebracht worden. Europese regels leggen vast dat een kartonnen verpakking x-aantal procent kunststof mag bevatten. Het gevolg is dan dat bedrijven, om de gewenste materiaaleigenschappen te hebben én te voldoen aan de regelgeving, het karton een beetje dikker maken zodat het percentage kunststof onder de grenswaarde zakt.”

LCA-waanzin

“Men probeert de complexiteit van milieu-impact doorheen de levenscyclus te berekenen, maar dat is een onmogelijke zaak”, stelt Van Doorsselaer. “De winstgevende aanpak van consultatiebureaus zijn LCA-studies (lifecycle assessment, red.). De kostprijs loopt soms op 10.000 euro voor één studie, en de meerwaarde is zeer beperkt door beperkte beschikbaarheid van de gegevens van de diverse stakeholders doorheen de waardeketen, waardoor de studies bol staan van de aannames. Er wordt ook geen rekening gehouden met de technologische ontwikkelingen op korte termijn, de ecodesignaanpak en de principes van de circulaire economie, zoals uniformiteit, modulair ontwerpen en upgradebaarheid.

“De resultaten van LCA-studies zijn geschatte gemiddelde waarden, met soms geschatte standaardafwijkingen van 300 procent zijn, waar ben je dan mee bezig?”

Wat bedrijven dan wel moeten doen? “Elke stap van de levenscyclus in rekening brengen en kijken naar de circulariteitscriteria”, stelt Van Doorsselaer. “Hiervoor zijn diverse ecodesign checklijsten opgesteld met tal van vuistregels die de ontwerper kan aftoetsen om meer ecologische en circulaire alternatieven te bedenken. Cijfers zijn nodig om diverse vuistregels te beoordelen maar deze cijfers zijn meetbaar en concreet.”

Ketensamenwerking

Opdat het model van de circulaire economie succesvol kan zijn én systeemverandering mogelijk is, is het belangrijk dat verschillende stakeholders van de waardeketen en diverse sectoren hiervoor de koppen bijeen steken. “Samenwerken is essentieel. Elke stakeholder moet voordeel hebben bij de transitie en het is belangrijk om grote volumes te creëren opdat de veranderingen economisch haalbaar zijn. Bijvoorbeeld, opdat het recycleren van de wieken van windmolens, die gemaakt zijn van een composiet, economisch haalbaar is om een recyclageproces op te starten kijkt men naar sectoren waar ook composieten gebruikt worden zoals zeilboten.”

Er zijn nog voorbeelden. “De grote supermarkten van België: Lidl, Aldi, Carrefour, Colruyt, Delhaize… hebben allemaal rond de tafel gezeten om herbruikbare, glazen potten voor champignons te introduceren. Het is maar door samenwerking dat dit project kans maakt op succes.”

 

BIO

Karine Van Doorsselaer is hoofddocente aan de Universiteit van Antwerpen, waar ze materialenleer en ecodesign doceert. Ze is industrieel ingenieur van opleiding, waarna ze doctoreerde in de menselijke ecologie. Binnen het vakgebied Ecodesign is ze een pionier in België en geeft sinds 1995 haar kennis door aan de huidige en volgende generaties.

Datum
16-09-2025