CFO is brugfiguur op het vlak van duurzaamheid
Financiële rapportage vormt al lang niet meer de enige prestatiegraadmeter van een organisatie. Interne en externe stakeholders verwachten evenzeer inzicht in de duurzaamheidsstrategie en de daaraan gekoppelde acties. De CSRD-richtlijn fungeert als een bijkomende, wetgevende prikkel om de daad bij het woord te voegen. Het beheren en interpreteren van duurzaamheidsgegevens betreedt volgens professor Marie Dutordoir op die manier nog nadrukkelijker het domein van de financiële afdeling. “Het idee achter CSRD is dat je de kwaliteit van niet-financiële data op hetzelfde niveau brengt als financiële data”, klinkt het. “Binnen de CSRD-richtlijn en de algemene ESG-rapportering zijn data van cruciaal belang. Daar schuilt net een grote sterkte van de CFO, aangezien hij of zij als geen ander data en cijfers begrijpt. Hij vertolkt een brugfunctie die financiële waardemeters verbindt met een duurzaam verhaal. De dataverzameling voor ESG- en CSRD-doeleinden legt mogelijk ook nieuwe opportuniteiten bloot. Daar loert dan weer de strategische kijk van de CFO om de hoek.”
Risicomanager en communicator
Volgens de professor werken duurzaamheid en financiële resultaten als communicerende vaten. “Je kunt beide aspecten niet afzonderlijk bekijken. Zowel klanten als leveranciers leggen de duurzaamheidslat voor hun handelspartners almaar hoger. Institutionele investeerders zetten assetmanagers onder druk om hun portefeuille te verduurzamen. Wie bepaalde standaarden niet haalt of onethisch handelt, riskeert bovendien financiële sancties. Duurzaamheid vormt dus ook een risicofactor. En laat risicomanagement nu net tot het competentiepakket van de financiële afdeling behoren. Idealiter integreert de CFO ESG binnen het bestaande risicoframework, dat vooral financiële aandachtspunten bevat. Aan de andere zijde van het spectrum situeert zich het beloningsmechanisme. Bedrijven met een integere duurzame insteek genieten meer bijval en maken aanspraak op een hoger marktaandeel. Al besef ik tegelijk dat niet iedereen in even grote mate overtuigd is van die verankering tussen duurzaamheid en harde euro’s. Als ervaren communicator kan de CFO helpen de relaties tussen duurzaamheid en financiële gegevens te verduidelijken tegenover interne stakeholders en investeerders. Data gelden als een belangrijk ingrediënt om dat narratief te brengen.”
Naast de meerwaarde voor de relatie met klanten, investeerders en de overheid speelt duurzaamheid volgens Marie Dutordoir ook in de kaart van het eigen belang van de onderneming. “We moeten ons weerbaar maken tegen klimaatverandering. Weerfenomenen als langdurige droogte, overstromingen of natuurrampen brengen ook op economisch vlak desastreuse gevolgen met zich mee. Uiteraard wil je dat als CFO absoluut vermijden.”
'Tick-the-box'-mentaliteit
Nagenoeg elke CFO onderschrijft het belang van duurzaamheidsinitiatieven. Tegelijk hekelen veel financieel verantwoordelijken de 'tick-the-box'-mentaliteit, waarbij de naleving van formele rapportagestandaarden centraal staat. “ESG is een complex verhaal”, beaamt de professor. “Duurzaamheid valt niet te vervatten in één cijfer, zoals dat bijvoorbeeld bij een creditrating het geval is. Tegelijk is er behoefte aan een manier om duurzaamheid objectief in kaart te brengen en te monitoren. Want enkel op die manier bied je stakeholders een aanschouwelijk beeld van de ondernomen acties en prestaties. Wanneer je niks meet, deel en verkrijg je helemaal geen informatie. Tegelijk hoop ik dat de CSRD-richtlijn op lange termijn niet in steen gebeiteld is. De feedback vanuit de ondernemerswereld leidt er mogelijk toe dat de rapporteringsverplichting evolueert op een manier waarop ze relevantie met rationaliteit verenigt. Het recente ‘Omnibus-vereenvoudigingspakket' wijst op dergelijke voortschrijdend inzicht.”
“Duurzaamheid valt niet te vervatten in één cijfer, zoals dat bijvoorbeeld bij een creditrating het geval is.”
Aan duurzaamheidsinvesteringen hangt altijd een prijskaartje vast. Vanuit ROI-standpunt is het belangrijk om te weten welke afdruk die bestedingen op de bedrijfsresultaten achterlaten. “Ik pleit om de analyse vanuit het perspectief van corporate finance uit te voeren. De aandelenkoers weerspiegelt de waarde van de toekomstige cashflows. Het is dus fout om te stellen dat aandeelhouders enkel handelen vanuit een kortetermijnperspectief. Evenzeer willen ze vermijden dat reputatieschade de financiële resultaten aantast en onderschrijven ze het belang van een duurzame koers. Het effect van R&D-investeringen valt even moeilijk in te schatten, maar wordt door niemand in vraag gesteld. Eigenlijk moet ESG standaard door de bedrijfsvoering lopen, net als bij aspecten als klantenservice en merkidentiteit. In dat opzicht verwijs ik naar een quote van professor Alex Edmans van de London Business School: “ESG is at the same time extremely important and nothing special.”
Onderzoek naar groene obligaties
Sustainable finance kent vele vormen. Duurzame financiering, in de vorm van groene obligaties, treedt al snel op het voorplan. “Ik beschouw die als een van de vele hulpmiddelen om duurzaam te opereren. Al hoef je niet noodzakelijk voor groene financiering te kiezen om duurzaam te werken. Het omgekeerde geldt evenzeer: niet elk bedrijf dat groene obligaties uitgeeft, behoort tot de ondernemingen die het meest verantwoord opereren.”
Marie Dutordoir voerde de voorbije jaren verschillende onderzoeken uit rond de waarde van groene obligaties. “We gingen na hoe de verhouding op de bedrijfsmarkt ligt tussen groene obligaties en klassieke obligaties. Wat opvalt, is dat slechts minder dan één procent tot de groene categorie behoort. Dat bracht meteen de vraag met zich mee waarom bedrijven al dan niet voor die groene obligaties opteren. Een eerste mogelijke reden om het wel te doen, is ter bevordering van de reputatie. Een tweede optie is de greenium, of het verschil in rendement tussen een groene obligatie en een vergelijkbare reguliere ‘grijze’ obligatie. Het argumentenlijstje vervolledigden we met de mogelijkheid tot groene innovatie: bedrijven die klassiek geen obligaties overwegen, kiezen er nu dankzij de groene variant wel voor omdat die keuze hen helpt hun duurzame initiatieven uit te rollen. Als mogelijk tegenargument zagen we de verplichting om het doel van de groene obligatie in detail met de buitenwereld te delen. Bij een klassieke obligatie hoor je minder nadrukkelijk toe te lichten waar je de centen voor zult aanwenden.”
Gewijzigde perceptie
Op basis van een analyse van groene obligaties binnen West-Europa, de Verenigde Staten en China concludeerden de onderzoekers dat enkel het groene innovatieluik echt de doorslag geeft. “Reputatie speelt vooral een rol bij de uitgifte van de eerste groene obligatie. Bij een tweede uitgifte vlakt die reactie sterk af. Daarnaast geldt een tijdslijneffect. Wie ruim vijftien jaar geleden pionierde met groene obligaties zag dat meteen vertaald in stijgende aandelenkoersen en een hogere marktappreciatie. Vandaag is dat effect grotendeels weggeëbd. Ik vermoed dat zowel de consument als de bedrijfswereld meer argwaan toont. Het fenomeen greenwashing draagt bij tot dat toegenomen scepticisme. Zeker voor de kleine investeerder valt het niet mee om oprecht duurzame initiatieven van windowdressing te onderscheiden. Verder zien de verwachtingen van de investeerder er anders uit: terwijl de gunstige impact van positief duurzaamheidsnieuws is afgenomen, reageert de markt net sterker op negatieve duurzaamheidsberichtgeving. Duurzaamheid evolueert bijgevolg van een must naar een standaardvereiste. Groene obligaties leiden ook niet noodzakelijk tot lagere kosten. Van een greenium is dus vaak weinig tot geen sprake. Al pleit ik er op basis van die onderzoeken niet voor om groene obligaties af te schaffen. Het gaat nog altijd om een vrij jonge markt. Ik vergelijk het wel eens met het internet: aanvankelijk zag iedereen enkel het eindeloze potentieel. Daarna bleek het wereldwijde web vatbaar voor incidenten en niet altijd zaligmakend. Maar dat betekent niet dat we het internet hoeven te weren.”
Tot slot adviseert Marie Dutordoir om binnen het ESG-verhaal niet enkel oog te hebben voor de CO2-uitstoot. “Het is de parameter die je het eenvoudigst kunt meten en waar bedrijven het vaakst mee uitpakken. Maar het menselijke en maatschappelijke aspect zijn even cruciaal. Stel dat bedrijf x een fabriek sluit om zijn CO2-uitstoot naar beneden te halen, dan verliezen in één beweging veel mensen mogelijk hun job. Je kunt dus niet van een eenzijdig gunstig effect spreken. Het komt er altijd op aan om voor elke case een holistische benadering te hanteren en die maximaal met objectieve data te ondersteunen. Elk bedrijf hoort ESG te beschouwen als een hefboom voor langetermijnwaardecreatie en daar kan de CFO een bepalende rol spelen.”

Over Marie Dutordoir
De Belgische Marie Dutordoir startte haar academische loopbaan als assistent-professor in corporate finance aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ze werkt sinds tien jaar als voltijds professor finance aan de Alliance Manchester Business School en is sinds anderhalf jaar ook professor finance aan de Universiteit van Utrecht. “ESG vindt nadrukkelijk zijn weg binnen het curriculum”, legt ze uit. “We geven aan de Alliance Manchester Business School geen specifiek vak duurzaamheid, maar integreren het – net als artificiële intelligentie – in ons volledige lessenpakket.”